De instrumenten voor leiddinggeven

In een 3.0-organisatie zijn we bezig met coaching, intervisie en maken we keuzes op het gebied van didactiek. Wanneer zetten we wat in en bij welke instrumenten?
Bij het maken van een juiste keuze uit instrumenten, betrekken we de ideeën van situationeel leidinggeven, een model dat erg in de belangstelling staat. Het gaat daarbij in het bijzonder om de taakbereidheid versus de taakbekwaamheid. Hierin past het bekwaamheidsprofiel om tot ontwikkeling te komen dat we eerder beschreven.Vanuit het situationeel leidinggeven hebben we de keuze uit vier handelingen die afhankelijk zijn van de bekwaamheid en bereidheid bij de medewerker:

  1. Instrueren: lage bekwaamheid en lage bereidheid;
  2. Motiveren: hoge bekwaamheid en lage bereidheid;
  3. Coachen: lage bekwaamheid en hoge bereidheid;
  4. Delegeren: hoge bekwaamheid en hoge bereidheid.

De instrumenten die een leidinggevende kan inzetten zijn onder andere:

  • Persoonlijk businessmodel;
  • Kernkwaliteiten van Daniel Ofman;
  • Het willen/kunnen diagram;
  • Activiteiten- en conversiemanagement.

Deze vier instrumenten zijn in trek omdat ze snel de juiste inzichten verschaffen om via situationeel leidinggeven over te gaan tot de gewenste en/of noodzakelijke interventie.

Het persoonlijke businessmodel vraagt van de medewerker en van de leidinggevende een open mind en een kritische blik. De inzichten vanuit het model kunnen worden ondersteund met een korte test waarin de kernkwaliteiten van de medewerker vastgesteld worden. Dit kan uitgevoerd worden door middel van een 360 graden-feedback. Zo ontstaat een helder beeld van de kernkwaliteiten van de medewerker. Deze test en voorbeelden ervan zijn makkelijk op internet te vinden en te downloaden.

rp_04.-Het-persoonlijke-businessmodel.jpg

Terug naar overzicht

Geplaatst op 25 maart 2014

Postbus 50
7040 AB ‘s-Heerenberg
Hinkeman 32
6916 LL Tolkamer